In mijn voorgaande artikel heb ik een aantal vragen aangesneden die mij bezighouden. Ik merk dat mijn gevoel van welzijn de laatste tijd is veranderd, en ik vraag me af welke factoren daartoe hebben bijgedragen. Ik ben benieuwd hoe ik positieve veranderingen in mijn leven kan aanbrengen. Wat zou ik daarvoor nodig hebben? Ook vraag ik me af hoe het komt dat mijn vriendenkring niet zo groot is. Zou het kunnen dat ik meer moeite moet doen om connecties te verdiepen, of dat ik andere manieren moet vinden om mensen aan te trekken? En tot slot, vraag ik me af of de doelen die ik nastreef wel echt passen bij wat ik wil in het leven.
Dit is een moment van reflectie, waarbij ik opensta voor groei en de mogelijkheid om mijn situatie te verbeteren. Ik ben benieuwd naar de wegen die ik kan bewandelen om mijn levenskwaliteit te verhogen en betekenisvolle relaties te ontwikkelen.
Photo by Sasha Freemind on Unsplash
Gedurende verschillende periodes in mijn leven heb ik me vaak een buitenstaander gevoeld, alsof ik er niet echt bij hoorde of paste, alsof ik de uitzondering was. Ik zal proberen een aantal van deze ervaringen in het kort te beschrijven, te beginnen met het concept van schoolklassen. Er is geen school of klas geweest waar ik me echt op mijn plek voelde of waar ik graag was. Hoewel mijn ervaringen varieerden, kwam ik telkens tot dezelfde conclusie: ik voelde een gebrek aan verbinding binnen schoolklassen.
Ik behoorde nooit tot de populaire groep, maar werd ook niet als zondebok behandeld. Mijn schooltijd kenmerkte zich niet door een groot netwerk van contacten, maar eerder door enkele, soms diepere verbindingen, afhankelijk van de school of klas. Toch had ik altijd het gevoel dat ik niet volledig op mijn plaats was. Ik was niet iemand die gemakkelijk vrienden maakte of zich kon omringen met de mensen met wie ik eigenlijk het liefst contact had willen hebben.
Achter deze gevoelens liggen waarschijnlijk meerdere ervaringen verborgen. Op een meer praktisch niveau had ik tijdens mijn tienerjaren behoorlijk wat moeite met het accepteren van mijn homoseksualiteit, vooral omdat ik nog niet uit de kast was gekomen. Ik zat op een opleiding waar de meerderheid van mijn klas- en schoolgenoten vrouwen waren. Tegenwoordig zou men misschien denken dat dit de situatie makkelijker zou maken, maar destijds was dat voor mij niet het geval. Door mijn interne strijd en het feit dat ik in de kast zat, raakte ik behoorlijk depressief en trok ik me terug. Dit hielp niet bij het ontwikkelen van een open en zelfverzekerde houding.
Gedurende verschillende jaren ervaarde ik kleine tot iets grotere pesterijen. Deze waren nooit extreem ernstig, maar wel lastig op momenten waarop je al met jezelf in de knoop ligt. Af en toe ontmoette ik mensen die uiteindelijk zagen dat ik eigenlijk best oké was. Soms ontstonden hieruit contacten, soms niet, maar vroeg of laat verstoorde of verwaterde deze relaties weer.
Wanneer ik dieper in mijn verleden duik, stuit ik op mijn kinderjaren in een gezin van gescheiden ouders. Voor hun scheiding heerste er vaak spanning thuis. Beide ouders zijn inmiddels overleden, maar destijds was de thuissituatie gespannen. Mijn moeder was ondanks alles een warme en liefhebbende persoon. Door de huiselijke problemen begon ik mezelf echter kleiner voor te doen, in een poging thuis niet nog meer spanningen te veroorzaken. Dit resulteerde in een neiging om me te verkleinen en overmatig aan te passen.
Ik groeide op met twee vrouwen: mijn moeder en mijn zus, aangezien mijn vader na de scheiding afstandelijk werd en weinig contact onderhield. Zo kwam ik voornamelijk in aanraking met wat je zou kunnen noemen 'vrouwelijke energie', en miste ik misschien 'mannelijke' levenslessen en energie. Hoewel mijn moeder altijd een bijzondere plek in mijn hart zal hebben als een liefdevolle en warme persoon, was de overgebrachte les in assertiviteit en voor mezelf opkomen beperkt. Ik leerde voornamelijk om aardig te zijn, te luisteren naar anderen en me aan te passen, zelfs toen later bleek dat ik al een zeer meegaand kind was en wellicht juist de tegenovergestelde les nodig had.
Pas op volwassen leeftijd realiseerde ik me dat mijn moeder zelf moeite had met het omgaan met spanningen, afwijzing niet goed kon verwerken en confrontaties vermeed. Misschien was ze daardoor niet in staat geweest me de vaardigheden mee te geven om beter voor mezelf op te komen, iets wat ik later met vallen en opstaan zelf moest leren en misschien nog steeds aan het leren ben.
Als ik snel vooruitspoel naar mijn ervaringen in werkcontexten en teamverband, merk ik dat ik tegenwoordig gelukkig wel in staat ben om deel uit te maken van een team. Ik heb echter altijd een aanlooptijd nodig; ik moet even ontdooien, opwarmen, of mijn aanloop is simpelweg wat langer, wat betekent dat ik meer tijd nodig heb om te acclimatiseren. Is dat een probleem? Voor mij niet. Ik accepteer deze eigenschap van mezelf en weet dat als ik mezelf de tijd geef, het uiteindelijk wel goed komt. Ik merk ook dat mensen in het begin soms wat sceptisch kunnen zijn, snel geneigd zijn om etiketten te plakken en me als vreemd, apart of zelfs als een sukkel te zien. Maar meestal komen ze daar, vroeg of laat, op terug en erkennen ze dat ik, eenmaal bekend met mij, eigenlijk heel oké ben.
Op het gebied van assertiviteit bevind ik mezelf in een positie waar ik mezelf als een diplomaat zie. Ik ben niet bijzonder agressief of directief, maar ook zeker geen ei. Ik streef ernaar mijn invloed op een respectvolle manier uit te oefenen en uit te spreken. Ik besef dat het een leerproces is om soms wat assertiever of stelliger te mogen zijn. Desondanks ben ik tevreden met de ruimte voor groei die ik hierin voor mezelf zie.
Zoals ik in mijn vorige artikel heb aangegeven, heb ik de afgelopen jaren enkele keren van baan gewisseld. Ik verliet de zorg voor ouderen om te gaan werken in een ziekenhuis. Echter, ik kwam er snel achter dat deze omgeving niet bij mij paste. Ik ervoer het als een onpersoonlijke 'fabriek', waar ik me gevangen voelde in een web van protocollen, strakke planningen, procedures, en een hiërarchische structuur. Een doorslaggevende reden voor mijn besluit om daar weg te gaan, was dat ik deel uitmaakte van een team dat weinig tot geen moeite deed om een veilige en inclusieve sfeer te creëren. Integendeel, ik werd geconfronteerd met pestgedrag, wat mijn mentale gezondheid begon aan te tasten. Uiteindelijk realiseerde ik me dat, om goed voor mezelf te zorgen, het beter was om daar te vertrekken.
De vraag naar wat er precies gebeurde, is complex. Volwassenen die pesten, doen dit vaak op een meer geraffineerde, manipulatieve, en venijnige manier. Je komt in een situatie terecht waarin je je minderwaardig voelt, gelabeld wordt, en in posities wordt geduwd waar falen bijna onvermijdelijk lijkt. Daarnaast zijn er de typische problemen zoals sociale uitsluiting en roddelen. Na het verlaten van deze ongezonde werkomgeving vond ik een baan die ik echt leuk vond, met een focus op verslavingszorg. Deze ervaring was aanzienlijk positiever dan in het ziekenhuis, waar ik slechts twee maanden had gewerkt. In deze nieuwe rol vond ik de inhoud van het werk leuk en kon ik het langer volhouden.
Echter, botsende karakters en spanningen binnen de teamdynamiek leidden tot een rol waarin ik niet wilde zijn. Ondanks goede relaties met sommige collega's, voelde ik me vaak het slachtoffer van verstoorde relaties of spanningen met anderen. Dit begon mijn mentaal welzijn te schaden, en ik moest overwegen of het dit allemaal waard was. Gezien een eerdere langdurige ziekte (zie mijn vorige artikel), besloot ik dat het beschermen van mijn mentale gezondheid voorop stond. Ondanks mijn waardering voor de doelgroep en de werkwijze, was ik ontevreden met mijn positie binnen het team en ging op zoek naar een werkomgeving waar ik me veiliger en meer gewaardeerd zou voelen, en waar ik mijn talenten en vaardigheden beter kon inzetten.
Dit besluit was niet gebaseerd op slechte prestaties of ontevredenheid van mijn leidinggevende, maar op mijn gevoel van onbehagen in de huidige dynamiek en de (macht)strijd. Ik probeerde de situatie te verbeteren door gesprekken aan te gaan en andere stappen te ondernemen, maar zonder succes. Dit beïnvloedde mijn mentaal welzijn zodanig dat ik besloot om los te laten, ondanks het besef dat het gras elders niet per se groener is. Ik koos ervoor om op zoek te gaan naar een betere plek voor mezelf, een plek waar ik me vrijer en meer gewaardeerd zou voelen.
Hoewel het sindsdien nog enkele omwegen en vraagstukken heeft gekost, biedt dit wel de belangrijke nuance dat ik in staat ben om keuzes te maken die goed zijn voor mezelf. Over deze vraagstukken zal ik later meer vertellen.
Een reactie posten
Een reactie posten